Just because I'm quiet........... doesn't mean I don't have a lot to say
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht eerste volgende. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht eerste volgende. Sorteren op datum Alle posts tonen

maandag 28 november 2011

Eerste-volgende/tijdelijk-blijvend

Als kind vergistte ik mij vaak in Kaïn en Abel en Jakob en Esau. Voor mijn gevoel was het alsof de geschiedenis zich herhaalde. De oudste was de bad guy en de volgende de good one.
Later ging ik een patroon ontdekken in dit ‘fenomeen’ wat heel vaak in de Bijbel terugkeert. Toen ik tijdens mijn studie een docent er op wees dat in de Bijbel de openbaringsweg praktisch altijd via de tweede zoon loopt kon hij daar weinig mee.
Toch geloof ik erin.
Kaïn werd ‘gehaat’ zoals dat dan in de bijbel wordt genoemd, waarbij ik niet geloof dat het dezelfde betekenis heeft als wij er nu aan geven. Maar de vervolggeschiedenis loopt via Seth. Bij Abrahams zonen hetzelfde verhaal. De heilsgeschiedenis wordt vervolgd via Izaak en niet via Ismaël. Dat Ismaël een zoon was van de eerstbarende, niet-vrije heeft natuurlijk ook weer een betekenis zo lezen we in Galaten 4. Vervolgens gaat de weg via Jakob en niet via Esau.
Bij Jakob wordt het wat lastiger. De weg naar de Messias loopt dan wel via de eerste vrouw Lea, maar niet via de eerste zoon Ruben.
Bij de oudste zoon van de tweede vrouw, Jozef, draait Jakob zijn handen weer om en de grootste zegen geeft hij aan Efraim en niet aan Manasse. Wat dat voor consequenties heeft (gehad) moet ik nog eens uitzoeken.
Terug naar Juda. Zijn eerste vrouw, dochter van Sua stierf en daarna kreeg hij een tweeling bij een volgende vrouw en schoondochter Thamar. (Gen 38) Vreselijke bevallingen hadden ze trouwens in die tijd. Peres was in eerste instantie het tweede kind maar kwam als eerste.
Koning David was ook niet de oudste zoon en ook zijn oudste zoon en eerste vrouw komen niet voor in de lijn naar de Messias.
De eerste Adam faalde, via de tweede Adam werd het heil blijvend. De ‘oudste zoon van God’ Israël (Ex 4: 22) kreeg een tijdelijke wet, de volgende zoon, de gelovigen uit de heidenen krijgen een blijvende, in het hart geschreven wet. Het eerste verbond is/was tijdelijk, het tweede zal blijvend zijn.
De eerste dood is tijdelijk, de tweede dood blijvend.... (Openb 20 en 21)

Toevoeging 06-12-11: wat te denken van Paulus. Door zijn tomeloze energie werd het evangelie verspreid door Azië en Europa. Hij was een afstammeling van Benjamin. (Rom 11:1 Filip 3: 5) Tweede vrouw, tweede zoon.

maandag 27 maart 2017

SPQR


Geschreven door Mary Beard in 2016.
Ter voorbereiding op een lang weekend Rome las ik dit boek over het ontstaan van deze stad.
De titel SPQR betekent: Senatus Populus Que Romanus oftewel 'De senaat en het volk van Rome'.
Ondertitel: Een geschiedenis van het Romeinse Rijk.
Ik las een digitale editie naar de eerste druk.
Het boek begint bij ongeveer 750 jaar BC en eindigt bij keizer Caracalla (212 AC, die van de ‘Thermen’) die alle burgers van het Romeinse rijk het Romeinse burgerecht gunde.
Zo was de grondlegger van Rome ook ooit begonnen; door van alle buitenlanders Romeinen te maken.
Het verschil? Bij burgerschap ging je kop eraf in plaats van een lange pijnlijke kruisiging wanneer je ‘dwars’ lag.
Zie Petrus en Paulus.

Dat Rome nog steeds een grote rol speelt in de menselijk geschiedenis bewijzen wel de duizenden en duizenden, oftewel 12 miljoen toeristen die jaarlijks deze stad bezoeken.
Het boek baseert zich vooral op de geschriften van mensen als Vergilius , Cicero, Suetonius, Tacitus en Flavius Josephus en Plinius de Jongere en vele, vele anderen.
En verder op haar eigen ruime kennis, verstand en inzicht.
Ik moest er even inkomen maar als snel nam het mij te pakken.
De mythen over Aeneas, de ‘voorvader’ van Remus en Romulus waarvan de laatste de ‘stichter’ van Rome werd en de eerste ‘koning’ die de stad grondvestte op het Paladijn.

Rome kende zeven koningen.
Bij de transformatie naar een keizerrijk speelde de generaal Sulla een belangrijke rol maar was Octavianus/Augustus in 27 BC de eerste keizer. Hij drukte een duidelijk stempel op de vervolg-keizers. Dit hoefden trouwens geen kinderen te zijn. Keizers adopteerden simpelweg degene waarvan ze dachten dat ie geschikt zou zijn. Geluk, improvisatie en samenzweren speelden dan ook een grote rol.
Het boek vertelt over veertien keizers. Caracalla als laatste en beslaat dan ongeveer duizend jaar.
Het eerste millennium van Rome. Het volgende is voor een ander, zoals Mary in haar epiloog schrijft.
Zeven koningen, veertien keizers…zou ze het erom gedaan hebben?

Veel van wat we over Rome weten is niet zeker; er worden nog steeds ontdekkingen gedaan. Wij liepen ook in Rome langs archeologische bouwputten.
Een paar dingen zijn wel zeker: in de 6e eeuw BC was Rome een stedelijke gemeenschap, met een centrum en enkele openbare gebouwen. Maar of het toen al ‘Rome’ heette is niet bekend.
Halverwege de eerste eeuw BC was deze gemeenschap al uitgegroeid tot een metropool van een miljoen inwoners.
Door de ‘Romeinen’ werd al heel vroeg van alles geschreven maar de contacten met de Griekse wereld in de 3e eeuw BC werkte als katalysator op hun literatuur.
De jaren 146 BC tot de moord op Julius Caesar in 44 BC staan bekend als het literaire hoogtepunt van de Romeinse literatuur en cultuur. Dat is de tijd waarin Cicero leefde en waarvan we vele brieven hebben. Op de foto het standbeeld van Cicero wat voor het gerechtsgebouw in Romestaat.

Hoe kom je nu te weten hoe de ‘gewone’ mensen leefden vóór en in die tijd want hetgeen geschreven is gaat toch vooral over de beter gesitueerden. Arme mensen schreven niet.
Nou, soms toch wel. Bijvoorbeeld op graven van geliefden, of met graffiti op muren.
Ja, toen al en ook op aardewerk en dat leverde en levert nog steeds schatten aan informatie.
Dat meisjes soms al getrouwd waren op hun elfde of twaalfde.
Dat bevallen de belangrijkste doodsoorzaak was bij jong volwassen vrouwen.
Dat de helft van de kinderen voor hun tiende jaar stierf.
Dat de naam ‘familia’ het hele huishouden omvatte; zowel de gezinsleden als de slaven.
En de vrouw die haar man iets in het oor kan fluisteren oefende toen in de praktijk ook al meer macht uit dan een collega die alleen maar officiële memo’s stuurde.

Het lastige van dit boek vond ik het ‘niet-strikt-chronologische’ van het geheel. Beard heeft haar boek meer lemma-gericht geschreven. Zoals: ‘Cicero’s mooiste moment’, ‘Een wijde wereld’, ‘Het thuisfront’ en ‘bezitters en bezitlozen’.
Wanneer je thuis bent in de materie is dat niet zo erg maar ik gooi nu nog steeds al die keizers door elkaar.
Bijzondere dingen worden beschreven zoals het ijken van rijkdommen. Het ging bijvoorbeeld niet om de hoeveelheid vierkante meters van jouw bezit maar om de hoeveelheid dakpannen.
En dan de bezienswaardigheden die er nog steeds zijn: Het Colosseum, in het jaar 70 door Vespasianus gebouwd als een plaats voor volksvermaak. Het had vijftigduizend zitplaatsen; het Pantheon, door Hadrianus gebouwd rond het jaar 120 en die nog steeds ongeveer zijn oorspronkelijke vorm heeft.
Hadrianus is dezelfde die de muur in Noord Engeland aanlegde en van het mausoleum de ‘Engelenburcht’.

Christenen speelden niet echt een grote rol volgens Beard. Het werd gezien als een pervers en opstandig bijgeloof. Ze behoefden niet actief worden opgespoord maar zo nodig wel bestraft.
Zo blijkt uit schrijfsels tussen Plinius de Jongere en Trajanus. Die van de zuil van Trajanus met al zijn overwinningen erop. Maar dat was na Nero.
In de eerste twee eeuwen is er niets wat er op wijst dat er systematische vervolgingen waren. Ze werden af en toe als zondebok gebruikt. Dat wel.
Het verhaal van Perpetua en Felicitas die vanwege hun geloof ter dood werden gebracht in de arena van Carthago herinnerde ik me nog uit de lessen kerkgeschiedenis op de lagere school; nu basisschool.
Dat verhaal is bekend gebleven vanwege het autobiografische verslag van Perpetua. Best bijzonder eigenlijk. Ze was 22.
Achter in het boek veel verwijzingen en verantwoordingen. Tussendoor plaatjes.
Een boeiend boek voor de liefhebber.

Mary Beard heeft een eigen website en daarop ontdekte ik dat we tegelijkertijd in Rome waren en zelfs in het Vaticaans museum. Ze is me niet opgevallen tussen de vele bezoekers.




dinsdag 19 januari 2021

Genesis


Geschreven door Jonathan Sacks, maar wanneer precies weet ik niet. Dit eerste deel gaat over individuen en families, in tegenstelling tot Exodus wat over de geboorte van een volk gaat.
Dit boek bestaat ook weer uit twaalf parasjot.   Letterlijke betekenis: gedeelte. 

In een wekelijkse parasja  die ik toegestuurd krijg van het CIS (Centrum voor Israël studies) wordt de vraag gesteld waarom de Bijbel niet begint met Exodus.
Dat geldt toch als het begin van het Joodse volk en het begin van de Joodse kalender? 'Deze maand zal voor u het begin van de maanden zijn. Hij zal voor u de eerste zijn van de maanden van het jaar. ' (Ex. 12:2).

De grote geleerde Nachmanides (1194-1270) geeft op deze vraag het volgende antwoord: 'Het is noodzakelijk de Thora te beginnen met 'In den beginne schiep G'd den hemel en de aarde' (Gen. 1:1), want dit is de basis van het geloof (Hebr. 'Emoena'). Je zult eerst in G'd als Schepper van deze wereld moeten geloven, voor je Zijn geboden in acht kunt nemen. Het geloof in G'd gaat aan al het andere vooraf.'
Ook Sacks komt tot deze conclusie.

De Thora is een boek over hoe te leven.
Wat moet ik doen, hoe behoor ik te leven en wat voor type mens moet ik proberen te worden. Dus geen wetenschappelijk boek. Hij gaat dan ook voorbij aan de discussies over al dan niet letterlijk lezen. Belangrijker is dat uit de verhalen levenslessen te trekken zijn voor alle tijden en plaatsen. Hij maakt, net als in Exodus, rijkelijk gebruik van de Midrasjiem.
Sacks sluit aan bij de ‘rede over de menselijke waardigheid’ van Pico della Mirandola uit de vijftiende eeuw. De mens moet zichzelf scheppen.
Deze rede betekende een breuk met de christelijke leer dat de mens ongeneeslijk bedorven zou zijn en de Platoonse gedachte dat de mens aan onveranderlijke vormen gebonden zou zijn.

God heeft geen beeld dus waarnaar is de mens dan geschapen?  Wel: naar een vrijheid die niet is ingeperkt door natuurwetten – waar wel wat op af te dingen valt volgens mij - en met het vermogen tot spreken en scheppen. Tot verantwoordelijkheid en terughoudendheid.
Het karakter van het jodendom bestaat uit het idee dat sterfelijkheid te overwinnen is in het krijgen van kinderen om behalve onze genen ook onze ideeën en idealen te laten voortleven tot het einde der tijden. (p 38)
Ondertussen moeten we in het hier en nu verantwoord leven.  Het goede doen omdat het goed is. 

Wat viel mij verder op en wat wil ik onthouden:

In de eerste hoofdstukken wordt God Elohiem genoemd; de Kracht der Krachten terwijl het tetragammaton (of Yahweh), hier Hasjeem genoemd wijst naar een persoon, een Gij. De God die we ontmoeten in de openbaring. Eva noemt God bij de geboorte van Kain voor het eerst Hasjeem zonder Elohiem. De menselijke waarneming veranderde.

Noach was een Tsaddiek vóór de vloed. Daarna wordt hij niet meer zo genoemd. Waarom?
Noach was te gehoorzaam. Het was blinde gehoorzaamheid en hij had geen eigen initiatief.
Volgens vele (zondag)schooljuffen en meesters zou Noach terwijl hij de ark bouwde wel hebben geëvangeliseerd en de mensen hebben gewaarschuwd, maar daarover staat niets in de Bijbel. Noach redde alleen  zichzelf en zijn gezin. Geloof is meer dan gehoorzaamheid, het is ook de moed om te scheppen.
Noach wandelde met God maar tegen Abraham werd gezegd: wandel voor mijn aangezicht en wees onberispelijk.
Hoe het komt dat Noach wist van reine en onreine dieren terwijl dat pas op de Sinaï bekend werd, daar schrijft Sacks niets over. Niet belangrijk denk ik. Dat zijn van die Westerse spitsvondigheden die er helemaal niet toe doen.

De verhalen van Adam en Eva, Kain en Abel, Noach en de torenbouw van Babel tonen  resp. steeds een nieuwe stap in het volwassen worden van de mensheid.  Adam door het ontkennen van persoonlijke verantwoordelijkheid, daarna Kain door het ontkennen van de morele verantwoordelijkheid, Noach ontkende de collectieve verantwoordelijkheid en de torenbouwers de ontologische.

Abraham was de eerste aartsvader die zijn verantwoordelijkheid op alle vlakken nam.
Hij daagde God uit in een rechtvaardigheids kwestie. Later deden Mozes en Job dat ook.
Maar is het niet zo dat God eigenlijk de mens uitdaagt? Tot een weerwoord om beide kanten te horen?
Zo heb ik jaren geleden besloten – het was een wilsbesluit – om niet meer in een eeuwigdurende hel te geloven. Ik vond en vind het niet eerlijk dat tegenover pakweg 80 jaar leven hier op aarde, waarbij je overgeleverd bent aan genen en omstandigheden, mogelijk een eeuwigheid van narigheid te wachten staat. Hoe kan dat rechtvaardig zijn?
Nog weer later ontdekte ik dat ik zo niet meer over God wilde denken en schaamde ik me dat ik het ooit had gedaan.

De verschillen in de aartsvaders: Abraham, Izak en Jakob.
Abraham de vriendelijke, die zijn verantwoordelijkheid nam. Hij symboliseert de morgen; bij hem begint een nieuw religieus bewustzijn. Een zoektocht.
Izak de stille en weinig originele maar wel heel volhardend in het geloof, de moed hebbend om door te gaan en niet op te geven wanneer het tegen zit.  Hij symboliseert de middag; de dialoog wanneer hij in het veld loopt en mijmert.
Jacob is weer heel anders: een ‘lover’ en strijder. In de nacht krijgt hij een visioen. Hij stuit op God. Een onverwachte ontmoeting tussen de menselijke ziel en God.

Jakob was iemand die er vandoor ging met de zegen die bedoeld was voor een ander. Een zegen van rijkdom en macht. Die was voor Ezau bedoeld. Wanneer hij vlucht voor Ezau zegent Izak hem alsnog met de juiste zegen: die van kinderen en land. De verbondszegeningen.
Waarom wilde Jacob zo graag als Ezau zijn? Die een man van de natuur was?
Waarom willen wij vaak als een ander zijn? Het kost Jakob de rest van zijn leven om te ontdekken dat hij is zoals hij is en zo ook mag zijn. En het niet verwachten moet van macht en rijkdom. Zoals het joodse volk nu.
Toen pas kon hij zeggen: ik heb alles.

Het verhaal van Jozef, die toch niet de belangrijkste zoon was. Dat waren de zonen van de minder geliefde Lea: Levi en Juda.
Uit Levi komen de priesters voort en uit Juda de koningen en zal de Messias voortkomen. Ook geeft Juda zijn naam aan het volk, de zuidelijke stammen wel te verstaan. De Noordelijke stammen worden weggevoerd en assimileren in de wereldbevolking.
Juda maakt ook de grootste ontwikkeling door. Van een pragmaticus die zijn broer Jozef verkoopt tot de boeteling. Degenen die in staat zijn tot verandering en groei zijn in het jodendom groter dan degenen die altijd al deugdzaam leven. Ik moet meteen denken aan de gelijkenis van de verloren zoon.
Haten in de Bijbel is niet het haten wat wij doen maar het minder geliefd zijn. Ezau werd niet door God gehaat, maar minder geliefd.
Van Jozef vroeg ik mij altijd af waarom hij bij de apotheose uitroept: ‘Ik ben Jozef, leeft mijn vader nog?’
Dat had hij net gehoord van Juda. Waarom stelde hij dan die vraag? Helaas geeft Sacks daar geen antwoord op.
Er komen meer dingen aan de orde waarvan ik weet dat ze in het Nieuwe Testament weer worden aangehaald.
Dat Jozef bijvoorbeeld een type van Jezus is, is voor mij glashelder, maar daarover rept Sacks vanzelfsprekend niet.

Het belang van ‘tesjoeva’ bespreekt hij uitgebreid. Het opbiechten van zonde, het voornemen om het niet meer te doen, ook niet wanneer de gelegenheid daar is. De kracht om te vergeven wat juist degene verheft die vergeeft.
Dat vrede boven waarheid gaat. Dat vond ik ook wel een mooie. Want wat weten wij nu van waarheid? Er zijn de meest verschrikkelijke dingen gebeurt uit naam van de waarheid terwijl er maar Eén is die de Waarheid in pacht heeft en dat zijn wij niet.
Er staan teveel mooie dingen in.

Ik ga me op Leviticus verheugen.


vrijdag 20 mei 2016

The Lost World of Adam and Eve


Geschreven door John H. Walton in 2015.
Walton is hoogleraar Oude Testament. (systematische theologie noemt hij ergens)

Het boek heeft als ondertitel: Genesis 2-3 and the Human Origins Debate
Omdat ik dit boek graag wilde lezen en er geen Nederlandse versie beschikbaar is, moest ik mijn luiheid en gemakzucht maar overwinnen en het in het Engels lezen.
Het is prettig dat het boek uit korte hoofdstukjes bestaat.
Walton heeft een eigen kijk op de eerste hoofdstukken van Genesis en wil de Bijbel vooral zelf laten spreken maar dan vooral in de context van de vroege Midden-Oosten cultuur. En dat kunnen we omdat we nu veel meer daarover weten.
Hij gaat dus niet in discussie met de wetenschap.
Aan (bijna) het einde van het boek illustreert hij dat met behulp van een schilderij van van Gogh en een foto gemaakt door de Hubble telescoop.
Allebei vertellen ze waarheid maar op een totaal verschillende manier.

Na het bestuderen van de oude teksten die we hebben komt hij tot de conclusie dat creëren in de Bijbel te maken heeft met het ordenen van de materie.
Duisternis en zee en materie zijn ‘in den beginne’ ongeordend. Er is niets functioneels. (vanuit het Goddelijke point of view neem ik aan)
Met creëren wordt bedoeld dat het de ongeordendheid oplost. En niet dat er niets zou zijn.
Dat komt overeen met het Enuma Elisj; het scheppingsverhaal van de Babyloniërs waarvan de oudste vondsten van 2000 BC dateren.

Ik heb een uitgave van dat scheppingsverhaal van Selma Schepel uit 2002. Ik moest wel grinniken toen ik de prijs zag bij Bolcom. Ik heb het ooit uit de ramsj gevist bij Donner. 5 euro. Hier volgen de eerste zinnen:
‘Toen boven de hemelen nog niet genoemd waren,
het land beneden nog geen naam had,
Apsu, de allereerste, hun verwekker,
en oermoeder Tiamat, hun aller moeder,
hun wateren zich mengden,
het grasland niet gebonden was,
het rietland niet gevlochten, toen geen van de goden was verschenen,
nog niet bij naam genoemd, geen lot bepaald, …
toen werden goden gevormd in hun diepte,
ontstonden Lahmu en Lahamu, werden bij naam genoemd.’


Wanneer je Genesis 1 leest in het Hebreeuws zijn er verschillende woorden voor scheppen: bara en asah. Bara heeft te maken met ordenen en het verlenen van een functie; asah met het bezig zijn met materie.
Zelf vond ik het ook wonderlijk dat ‘bara’ voorkomt in het eerste vers en dan pas weer in het 21ste vers. (‘tools’ en ‘interlineair’ aanklikken bij het bewuste vers en verder gebruik maken van Strongs numbers)
De verklaring van Walton: In het oude oosten was de zee het terrein van chaosmachten. God geeft hier een functie aan de dieren in de zee. De vijfde dag was weer een dag waarop de focus lag op ordenen en een functie geven: wordt talrijk naar je aard.
Een paar jaar geleden kreeg Ellen van Wolde de volle laag toen zij opmerkte dat ‘bara’ ook ‘scheiden’ kon betekenen. Ook zij vergeleek e.e.a. met Mesopotamische teksten.
Zij komt tot de volgende vertaling: ‘In het begin waarop God de hemel en de aarde scheidde, en de aarde ongegrond was en zonder fundament, en duisternis over de diepte lag, en Gods adem zwevende was over de wateren, zei God: ‘Er zij licht’.
Dat er niet te verwaarlozen invloeden zijn tussen de Mesopotamische geschriften en de Bijbel blijkt uit het feit dat ook in de Bijbel wordt gesproken over deze goden: Tammuz in Ezechiel 8:14.
Tammuz, de (Sumerische) god van de vruchtbaarheid.

De ‘schepping’ van de mens in vs 27 was dan ook meer het toebedelen van een functie: dienen als vice-regenten van God in een heilige, geordende ruimte/tempeltuin (Sacred Space) en daarmee het proces van ordenen voortzetten naar de volmaaktheid.
In die zin was het goed/tov.
Wij zijn geschapen naar Zijn beeld en hebben de functie verkregen om te onderwerpen en te heersen.
Wij representeren Hem in deze wereld. Ik kan daar in meekomen; er staat niet voor niets dat God hen de levensadem inblies (Gen 2:7)
Walton ventileert hetzelfde type ideeën die ik ooit las bij Pé de Bruin in ‘Geen geloof zonder bewijs’ uit 1983 en waarin ik in die tijd heel wat eye-openers las en wat mij leerde ook eens met andere ogen te lezen in plaats van met ‘voorgeprogrammeerde ogen’.
God regelde voor de mens een ‘house’; een omgeving en gaf hem de opdracht er een ‘home’ van te maken; een plek om te leven met God. Een heilige ruimte.
Helaas faalde deze eerste bijzondere mensen en stelden zichzelf in het centrum waardoor de bedoelde orde werd verstoord. Sindsdien is er wat dat betreft niet veel veranderd.

Hier komt ook een verschil naar voren met de andere oude scheppingsverhalen: In de Bijbel zijn de zon en de maan gewoon lichten. In andere culturen zijn het goden.
Nog een belangrijk verschil: de Bijbelse God maakt alles ten behoeve van de mens. In andere culturen doen de goden alles ter ere van zichzelf en laten zich niets gelegen liggen aan de mens.
Oude culturen hebben afbeeldingen van goden; Wij zijn het beeld van God
en het unieke van de Bijbelse JHWH God is dat Hij een relatie wil met mensen.

De naam Adam wordt in de Bijbel vaak gebruikt als archetype en niet als die specifieke mens.
Het woord formeren of vormen heeft niet altijd te maken met materiaal.
Bijvoorbeeld Zach 12:1: daar formeerde (yatsar) God de geest van de mens.
Eva werd niet gemaakt van een rib maar werd weggenomen uit de zijde van Adam. Dit is ook ‘archetyperend’ bedoelt. Wanneer je de juiste wederhelft tegenkomt maakt het weer één geheel. Wat ik al lang dacht. Zouden er echt nog mensen rondlopen die geloven dat Adam rond liep met een rib minder dan zijn nazaten?

Die slang. Wat moeten we daar mee. Veel heeft Walton uit de oude Egyptische geschiedenis. Slangen komen uit de chaoswereld; de non-order. Hadden slangen voorheen pootjes? Nee, dat een slang op zijn buik moet kruipen wil aantonen dat hij voor ons nu niet meer gevaarlijk is. Hij is zijn aanvallende positie kwijtgeraakt. Farao’s hadden soms nog wel een slang op hun hoofdtooi in opgerichte, aanvallende houding.
Stof eten is ook niet echt normaal voor een slang. Daarmee wordt bedoeld dat de slang wordt verbannen naar de onderwereld.
Er schijnt een afbeelding te zijn van Horus, die de kop van een slang plet met de hiel van zijn voet. Dat maakte voor die tijd duidelijk wie de macht had. Zie ook psalm 8 in een goede vertaling.
Walton spreekt veel over orde, non-orde en wanorde. (order, non-order en disorder)
Ik kan daarin wel meekomen. Het paradijs was een ‘vooruitgeschoven post’ van heilige ruimte van orde in een (al langer bestaande) ‘non-order’ wereld. Adam en Eva kregen de opdracht de orde uit te bouwen. Zij faalden en faciliteerden op die manier ‘disorder’.
Het heilige der heilige in tabernakel en tempel waren ook zulke ‘posten’. Plaatsen waar de hemel de aarde ontmoette.
Jezus, de zoon van God bevocht de wanorde met meer succes: genas mensen, stilde de storm en overwon de dood. Na Pinksteren is elke gelovige zo’n ‘post’. Hoe meer posten hoe meer orde. Althans; zo zou het moeten en kunnen zijn.
Het boek Openbaringen spreekt erover dat in de nieuwe wereld de zee er niet meer zal zijn, dat betekent dat er geen 'non-order' meer zal zijn. Geen chaosmachten meer.

De relevante teksten uit de brieven van Paulus over deze materie worden in dit boek door N.T. Wright (Nieuw- Testamenticus) behandeld in een excurs.
Eén ding hierover wat mij aansprak: zoals God zich ooit een mens uitkoos uit Ur der Chaldeeën en vervolgens een joods volk uit de vele volkeren op aarde, zo koos God ook die (eerste) twee mensen uit, uit de velen op aarde. Ze kregen een speciale taak maar faalden. Op die manier moeten we ook Paulus lezen. ‘Wanneer we Genesis en de menselijk oorsprong bestuderen zonder de oproep dat wij, naar Gods beeld en gelijkenis geschapen mensen zijn die vernieuwd zijn door Jezus Christus, dan missen we het punt.’
Dat denk ik ook. God startte de heilsgeschiedenis met dit koppel. Dat is iets anders dan wereldgeschiedenis.

Ik vond het lastig om er een samenhangend verhaal van te maken; hij zegt ook zoveel.
Iedereen zou dit boek moeten lezen. Ik hoop dat er snel een Nederlandse vertaling komt. Dan wil ik het nog eens lezen want ja, het gevoel dat ik misschien toch weer dingen heb gemist blijft aanwezig.





dinsdag 27 november 2018

Angst



Geschreven door Søren Kierkegaard (1813 - 1855) in 1844.

Eén van de weinige filosofen die over het begrip angst heeft geschreven. Ik was eigenlijk wel nieuwsgierig hoe dat nu door filosofen door de geschiedenis heen is gezien en verklaard. Want ik zie zoveel angst om mij heen en de vlucht daaruit. Maar helaas is Kierkegaard de eerste die de angst in woorden heeft proberen te verklaren en te vangen.
Zouden andere filosofen daarvoor te angstig zijn geweest? Want wanneer je daarover gaat nadenken word je wel met jezelf geconfronteerd.
In de tijd dat Kierkegaard dit boek schreef viel het vak psychologie nog onder de filosofie. Dat is wel handig om te weten want het is veel psychologie, wat ik lees.



In het eerste hoofdstuk worden de begrippen erfzonde, zondeval, onschuld besproken waarbij de angst voorondersteld wordt.
Onschuld is onwetendheid.
De zonde kwam door een zonde in de wereld. Plotseling. Met Adam (=mens) kwam de eerste zonde in de wereld, maar met ieder mens gebeurt dat weer opnieuw.
‘Evenals Adam de onschuld door de schuld verloor, verliest ieder mensch haar. Als hij haar niet door schuld verloor, dan was het ook geen onschuld, die hij verloor, en als hij niet onschuldig was, voor hij schuldig werd, dan werd hij ook nooit schuldig.’
Zie daar maar eens een speld tussen te krijgen……
Adam was eerst in een toestand van vrede en rust, hij was een dromende geest; ‘maar er is tevens nog iets anders wat echter geen onvrede of strijd is, aangezien er niets is om mee te strijden. Wat is er dan? Niets. Maar welke uitwerking heeft een niets? Het baart angst. Dat is het diepe geheim van de onschuld, dat zij tezelfdertijd angst is.’
Juist het verbod genereerde de zondeval. Dat is dan weer psychologie maar klopt die psychologie van de huidige, zondige mens ook bij een zeer goed mens zoals Adam was vóór de zondeval? Dat vraag ik mij af. Maar dat zal speculeren blijven. In ieder geval vind ik dit op zichzelf een zwak uitgangspunt maar wel sterk doordacht.

Wanneer een verbod de lust opwekt dan doet dat al een beroep op een mogelijkheid. Dat roept weer angst op want het was een onwetendheid over ‘niets’.
Adam begreep het niet, want hij kende het verschil niet tussen goed en kwaad; werd er toch door aangetrokken en dat roept angst op.
De mens is een synthese van ziel en lichaam die door zijn geest wordt gedragen. Hoe minder geest hoe minder angst.
Verder levert die slang die de mens verzoekt nog een probleem wat ik zelf al ontdekt had en waar ik ook eens met een dominee over gesproken heb zonder bevredigend antwoord. Maar misschien is dat er niet.
Het was het volgende: in de Jakobus brief staat dat God niemand verzoekt en zelf niet verzocht kan worden. Het verzocht worden komt uit de mens zelf. God beproeft de mens.
Voor mij is dat verschil flinterdun en ongrijpbaar. Voor Kierkegaard ook. De slang verzoekt de mens, van buiten de mens zelf en later de Mens Jezus, wel degelijk en is zeker in het OT geen op zichzelf staande identiteit. Hoe kan dat?
'want de aanslag van de slang op den mensch was tevens een indirecte verzoeking Gods, aangezien zij zich immers in de verhouding van den mensch wilde dringen; tenslotte komt men in strijd met deze uitspraak, dat een ieder door zichzelf verzocht wordt.'
Of de Jacobusbrief klopt niet of we begrijpen hem verkeerd.

Hoe kwam/komt die eerste zonde tot stand; hoe belanden we van de onschuld in de schuld?
Hoe van die dromende geest in een schuldige geest?
De mogelijkheid bestaat in het kunnen. De mogelijkheid gaat in de werkelijkheid over met als tussenschakel de angst. Angst bepaalt je bij de mogelijkheid van vrijheid en die vrijheid is het lege niets waarin je je zelf vorm kunt geven.
Je kijkt neer in de afgrond in jezelf en het duizelt je van de mogelijkheden die ook hun verantwoordelijkheden met zich meebrengen waarvoor je alleen zelf aansprakelijk bent.
Maar:
‘Logisch te willen verklaren hoe de zonde in de wereld is gekomen, is een onnoozelheid, die slechts bij menschen kan opkomen, die met den lachwekkende kommer rondloopen, het koste wat het wil, een verklaring te vinden.’
We moeten het volgens Kierkegaard dus niet bij de logica zoeken. Maar misschien zit er wel een logica achter die we nu echter nog niet zien.

Tweede hoofdstuk gaat over de angst die de erfzonde veroorzaakt.
‘De zonde kwam in de angst, maar de zonde voerde weer angst met zich.’ Kierkegaard verdeelt die angst in objectieve en subjectieve angst.
De objectieve is de angst ‘in welken de individu door den qualitatieven sprong de zonde stelt,’
en de tweede is ‘de angst , die met de zonde binnengekomen is en binnenkomt, en dus ook quantitatief bepaald in de wereld komt, zoo vaak een individu de zonde stelt.’

Die objectieve angst noemen we tegenwoordig de existentiële angst. De beste man heeft best wel veel invloed gehad.

Het derde over de angst als gevolg van die (erf?) zonde die in het uitblijven van het zondebewustzijn bestaat.
In heel veel ingewikkelde zinnen zegt Kierkegaard -volgens mij- het volgende:
De angst bij heidenen, dus zonder religie, komt voort uit het zich niet kunnen verhouden tot het noodlot. Want denkende heidenen (genieën) komen erachter dat ze niet alles in de hand hebben en er dus zoiets moet bestaan als een noodlot. De ‘belangrijkheid’ van zijn ‘zijn’ bestaat slechts uit ‘tijdelijke bepalingen’. Zoals het nastreven van eer, geluk, roem enz., maar er blijft een leegte.
Het religieuze genie, dat gelooft in God, die volmaakt heilig is, zal zich niet anders dan schuldig kunnen voelen ten opzichte van Hem.
‘wanneer de eindige geest God wil schouwen, moet hij beginnen met zich schuldig te voelen. Terwijl dit genie zich dus tot zichzelf richt, ontdekt het de schuld. Hoe groter het genie is, des te dieper ontdekt het de schuld.’
Laat ik díe logica nou niet snappen!
Waarom moet ik mij eerst schuldig voelen voordat ik met God in contact wil komen? Waarom kan ik niet met God in contact komen omdat ik niet weet naar wie ik anders moet gaan en omdat Hij woorden van tijdloosheid heeft? (of ‘woorden van eeuwig leven’ zoals Petrus in de Bijbel zegt)
Is het ook niet de Heilige Geest die de mens overtuigt van zonde, ons confronteert met de gerechtigheid en het oordeel?
Het is toch geen formule waarin Kierkegaard het probeert te vatten en die je jezelf kunt aanpraten?

Vierde hoofdstuk gaat over de angst van de zonde of de gevolgen daarvan en het demonische.
Een paar mooie zinnen:
‘Als men dus zegt, dat de mensch noodzakelijke zondigt, dan is dit een poging om den cirkel van den sprong in een rechte lijn uit te leggen. Dat een zoodanige onderneming velen zeer plausibel lijkt, vindt zijn oorsprong in het feit, dat de gedachteloosheid voor vele menschen de allernatuurlijkste zaak der wereld is….’
Hierin herken ik Hannah Ahrendt.
En:
‘Op dezelfde manier als de zonde in de wereld kwam, komt zij er nog altijd in, als zij niet tot staan wordt gebracht. Maar ieder harer herhalingen is geen simpel gevolg, maar een nieuwe sprong.’
Verder omschrijft Kierkegaard het demonische als angst voor het goede. Dat is er één om te onthouden.

Hoofdstuk vijf over de angst die met het geloof de verlossing brengt.
‘Eerst op het oogenblik, dat de verlossing werkelijk gesteld is, is de angst overwonnen’. […] Hij is niet vernietigd maar speelt nu een andere rol, mist hij op de juiste manier wordt gebruikt.’
En:
‘Wanneer nu de individu door de angst tot het geloof wordt gevormd, zal de angst juist datgene uitroeien, wat hij zelf voortbrengt’.
Of dat in deze tijd nog opgaat weet ik niet, al werkte het bij mij wel op die manier.
Maar juist vanwege dat aanpraten van die angst zijn er zovelen afgehaakt van het geloof en wordt het gezien als een manier om de mens te onderdrukken. En dat pikken we natuurlijk niet meer.
De mensen veranderen, de manieren om tot het geloof te bewegen dus ook.

De prachtige oude uitgave – met de teksten die ik bewust letterlijk heb overgetypt - in linnen band, van de kringloopwinkel, is uit 1931 van de uitgeversmaatschappij ‘de gulden ster’ uit Amsterdam en ooit verkocht via Harkema’s Boekhandel in Hilversum.

Via Filosofie.nl (helaas achter een betaalmuur) heb ik een testje gedaan in welke van de drie existentiële niveaus van Kierkegaard ik me zou bevinden. Het is weer eens de grijze middenmoot geworden van het ‘ethische leven’ maar ik ben goed op weg richting het religieuze niveau.
Er valt nog een weg te gaan. Dat is eigenlijk wel zo prettig.
Het onderweg zijn is al boeiend genoeg; over het eindpunt weet ik niks concreets behalve dat het mij geen angst inboezemt.

Een mens lijdt dikwijls 't meest
Door 't lijden dat hij vreest
Maar dat nooit op komt dagen.
Zo heeft hij meer te dragen
Dan God te dragen gééft.

Aan het eind schrijft Kierkegaard over de hypochonder die overal bang voor is maar of hij ooit van dit versje heft gehoord weet ik niet. De herkomst is onbekend.
Maar Montaigne (1533-1592) heeft zoiets al eens geformuleerd: 'Qui craint de souffrir, il souffre déjà de ce qu'il craint'
('Wie het lijden vreest, lijdt al door wat hij vreest')
Die is door Kierkegaard vast wel gelezen.


01-12-18
Lees ik deze week in de krant dat Martha Nussbaum een boek heeft geschreven over angst.
Helaas ik ben nog niet door haar 'Oplevingen van het denken' heen gekomen.
Wordt vervolgd.....mogelijk.
22-05-19
Martha's boek



maandag 12 maart 2012

Goede woensdag?

Omdat we zeven weken lang in de lijdenstijd zitten hierover een blog. Waarom het zeven weken zijn tegen 4 weken advent is voor mij nog steeds een groot raadsel. Het zal wel met de Rooms Katholieke traditie te maken hebben, maar dan begrijp ik niet waarom we in de Protestante traditie daaraan meedoen. Of is het zo ‘aangenaam’ om over narigheid te (s)preken (dat doen mensen graag en veel) terwijl buiten de natuur uit zijn voegen barst? In mijn geest druist het allemaal ontzettend tegen elkaar in.
Jaap Zijlstra heeft daar ooit een gedicht over geschreven. 'Eerst moet het Pasen zijn geweest' is de laatste regel.
Met Goede Vrijdag gedenken we de sterfdag van Jezus en met Pasen vieren we de opstanding.
Maar klopt dit alles wel met de feiten? In de tijd dat ik alles nogal letterlijk las vond ik dat een heel vraagstuk. Hoe zit het met die 3 dagen en 3 nachten (a) dat Jezus begraven was wanneer je alles strikt letterlijk opvat. De gangbare argumenten voldoen niet zoals bijvoorbeeld: elk dagdeel telt voor een hele dag. Dan kom je nog een nacht tekort.
Wat nu volgt is een samenvatting van allerlei fora-discussies m.b.t. dit onderwerp. Het uitgangspunt was dat iemand ( een Messias belijdende jood en laten we hem Sem noemen) ontdekte dat in de jaren 23-34 geen enkele 15e Nisan op vrijdag viel. Wel op een donderdag; nl. in het jaar 30.
Het lastige bij het overdenken van deze materie is dat de joodse dagen s ’avonds beginnen en doorlopen tot de volgende avond. (b)
Pasen komt van Pesach/Pascha. Het feest van de herdenking van de uittocht uit Egypte. Het feest begint in de avond met het eten van het Pesach-lam dat overdag op de veertiende is geslacht en de ongezuurde broden. ( de 14e van de eerste maand Aviev/Nisan. (c))
De 15e Nisan was als een sabbat. (d) Op die dag werd er niet gewerkt. Net zoals vroeger bij ons de eerste kerstdag ook als een zondag werd beschouwd en midden in een week kon vallen, was/is de 15e Nisan een sabbat die midden in een week kon vallen.
Als je gelooft dat Jezus 72 uur in het graf is geweest, dan moeten we dus eerst weten wanneer hij werd begraven. Dit staat in Lukas 23: 53
Ditzelfde staat in Markus 15:42-46. (e)
Volgens de wetten die door de Joden in acht werden genomen moesten alle dode lichamen vóór het begin van een sabbat of feestdag begraven zijn. Daarom werd Jezus nog vóór zonsondergang op dezelfde dag dat Hij stierf, begraven. Hij stierf kort na 3 uur 's middags. Als pesach-lam op de tijd van het middagoffer. Prachtige symboliek.
De begrafenis van Christus' lichaam was in de late namiddag. Het was tussen drie uur 's middags en zonsondergang, zoals Bijbelteksten aangeven.
Vervolgens:
Johannes 19: 30: Wanneer Jezus dan de azijn genomen heeft zegt hij: het is voleindigd! Hij neigt het hoofd en geeft de geest. 31 Nu is het voorbereidingsdag; opdat de lichamen niet op de sabbath aan het kruis blijven – want die sabbathdag is een grote – vragen dan de Judeeërs Pilatus dat ze hun de benen breken en zij er kunnen worden afgehaald.
Die grote Sabbath was de 15e Nisan.
Dus op de 14 het begin (begint op dinsdagavond) van de voorbereidingsdag waarop het lam wordt geslacht tussen twee avonden, (= woensdag overdag); op de 15e een grote Sabbath (begint op woensdagavond met het eten van het lam). Jezus stierf op het Pascha, de dag voorafgaand aan deze grote sabbat. Het komt vaak voor dat hij op donderdag valt en wordt dan, ook tegenwoordig, op die dag gevierd. En de Hebreeuwse kalender toont aan, dat in het jaar dat Jezus werd gekruisigd, de 14e Nisan, de Paschadag, de dag waarop Jezus werd gekruisigd, een woensdag was.

Sem: ”Want Als we nu eerst eens naar de mogelijke data voor de 15e Aviv/Nisan kijken, zullen we wel zien wat er aan "goede vrijdagen" overblijft. Van de 15e van de 1e maand af moeten we immers rekenen. 15 Nisan data van het jaar 26 tot 35,
22 gangbare jaartelling: zondag; 23 gjt: donderdag; 24 gjt: donderdag; 25 gjt: dinsdag; 26 gjt: Sjabbath;
27 gjt: donderdag; 28 gjt: dinsdag; 29 gjt: zondag; 30 gjt: donderdag; 31 gjt: dinsdag; 32 gjt: dinsdag;
33 gjt: Sjabbes; 34 gjt: dinsdag.
Conclusie: geen van de data voor de 15e van de 1e maand (Aviv/Nisan), van het jaar 23 t/m 34 valt op vrijdag.
Aangezien alleen aan donderdag als meest plausibele dag gedacht kan worden en we de kruisiging van Hem niet eerder dan 30 kunnen plaatsen en algemeen bekend is dat Hij niet in het jaar 0 o.i.d., maar voor de aanvang g.j.t. is geboren, blijft alleen het jaar dertig over.
Een andere aanwijzing:
Tot tenminste in het jaar 29 van de gangbare jaartelling was in Judea de mogelijkheid misdaden te berechten, die de doodstraf tot gevolg konden hebben volgens de wet van Mosjeh (Mozes) in geval de overtreder schuldig werd bevonden. We zien ten voorbeeld hiervan, dat steniging in Joh. 8 nog mogelijk was, welke geschiedenis plaatsvond ergens tussen Soekoth (Joh.7:2) en Chanoeka (Joh.10:22).
De jurisdictie van het Sanhedrien in halszaken werd hen in het jaar 30 afgenomen door de Romeinen (Jeroesjalmi Sanhedrien 1:1; 7:1; Bavli Sanhedrien 41a; Bavli Avodah Zarah 8a (f)) en verhuisde het Sanhedrien naar de marktplaats, weg van de kamer der gehouwen stenen (alwaar voor het HASJEM recht werd gesproken naar het gebod). Dat is hetzelfde jaar waarin Jesjoea werd veroordeeld door Pilatus. Voor die tijd was berechting in halszaken nog mogelijk, maar in en na dat bewuste jaar 30, tot het opnieuw instaleren van het Herodiaanse koningschap niet meer. We vinden dat en passant terug in Joh.18:31:
"Pilatus dan zei tot en: Neemt u Hem, en oordeelt Hem naar uw wet. De Joden dan zeiden tot hem: Het is ons niet geoorloofd iemand te doden"
Daarom gingen ze naar Pilatus. Voorheen konden zijzelf nog halszaken berechten, maar de Romeinen hadden in 30 die macht naar zich toegetrokken. Dit zien we dus spontaan (toevallig?) terug in de beschrijvingen van strafzaak incidenten in het Johannes Evangelie!
Het waren de Romeinen, in die tijd die de macht hadden een veroordeling en een vonnis uit te spreken (Luk.18:32,33; Joh.18:31), uit te voeren en dit dan ook hebben gedaan onder Pontius Pilatus. (Tacitus, Anales, XV, 44:2, een buiten Schriftelijk getuigenis van de hofkronikeur in Rome).” (g)

Een lastige tekst die al dit gepuzzel zou kunnen weerspreken staat in Johannes 18:28:
Ze brengen Jezus dan van Kajafas naar het rechthuis; het is vroeg in de morgen. Zelf gaan zij het rechthuis niet binnen, om geen onreinheid op te lopen voor het eten van het paasmaal. (Pesach= paaslam- maal)
Later, in Joh 19: 14 staat iets dergelijks.
Jezus en zijn discipelen hadden de avond ervoor al het pascha gevierd/ Pesach maal gegeten. (Luk 22:11) En dat is vreemd.
Op zondagochtend gingen de vrouwen naar het graf en vonden het leeg. Het is theoretisch mogelijk dat Jezus kort na de Sabbat , dus op zaterdagavond = eerste dag der week is opgestaan.
Natuurlijk staat niet vast dat dit allemaal waar is, maar het is in ieder geval een betere en kloppendere uitleg dan ik tot nu toe heb gehoord.




a. Markus 8:31 En hij vangt aan hen te onderrichten dat de mensenzoon veel moet lijden, verworpen moet worden door de oudsten, de overpriesters en de Schriftgeleerden en ter dood gebracht zal worden en na drie dagen opstaan;
Markus 9:31 Want hij was bezig zijn leerlingen onderricht te geven en heeft tot hen gezegd: de mensenzoon wordt overgeleverd in handen van mensen, en ze zullen hem doden, en eenmaal gedood zal hij na drie dagen opstaan!
Mattheus 27:62 Maar de volgende dag, dat is die na de voorbereiding (!), verzamelen zich de overpriesters en de Farizeeërs bij Pilatus, en zeggen: heer, 63 wij hebben ons herinnerd dat die dwaalgeest toen hij nog leefde gezegd heeft: na drie dagen word ik opgewekt!-

b. Bijv. Genesis 1:5 : Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de eerste dag.

c. Exodus 12:1 t/m 11 en Lev 23: 5 In de eerste maand, op den veertienden der maand, tussen twee avonden is des HEEREN pascha. 6 En op den vijftienden dag der derzelver maand is het feest van de ongezuurde [broden] des HEEREN; zeven dagen zult gij ongezuurde [broden] eten.

d. Numeri 28: 16 In de maand van het begin, op de veertiende dag na nieuwe maan is het paasoffer voor de ENE! 17 Op de vijftiende dag na deze nieuwe maan is er feest: zeven dagen lang zal er matses worden gegeten 18 Op de dag van het begin is er een oproep tot heiliging: welk slavendienstwerk ook, ge zult het niet doen.

e. Lukas 23: 53 Hij (Jozef van Arimathea) haalt het (lichaam) omlaag en wikkelt het in linnen en legt het in een rotsgraf waar nog nooit iemand heeft gelegen. 54 Het is een dag van voorbereiding en sabbathslicht is begonnen te schijnen. Markus 15:42 het wordt al laat, en daar het de Voorbereiding is, dat is de vóórsabbath, 43 komt Jozef die van Arimathea is enz..

f. Verwijst naar de Talmoed; het op 1 na belangrijkste Joodse geschrift dat Rabbijnse discussies bevat als reactie op de joodse wetten en moraal.

g. The Annals of Tacitus/Book 15#44

vrijdag 23 maart 2018

Vertel, Verhelder en Verwonder


Een e-book van forum C met materiaal voor gesprekken over schepping en evolutie in kerken en kringen.

Dit boekje is verschenen naar aanleiding van de boeken van Gijsbert van den Brink (‘en de aarde bracht voort’) en Mart-Jan Paul (‘Oorspronkelijk’; overweging bij schepping en evolutie)
Van deze boeken staan, behalve artikelen van o.a. Stefan Paas, John Walton en René Fransen, samenvattingen in dit e-book en ik vond dat voor mijzelf een goedkope manier om kennis te nemen van het boek van M.J. Paul.
Zou ik interessante dingen lezen dan kan ik het alsnog aanschaffen.
Nou, er staat wel het één en ander in waar ik nog meer van wil weten maar ik vermoed dat het in het oorspronkelijke boek ook niet staat.
Een paar dingen die ik er uitgeplukt heb:


Bekend is de opvatting dat de eerste hoofdstukken van Genesis geen geschiedenis in onze zin van het woord beschrijven, maar meer een symbolisch karakter dragen. Hier is het gezag van de Schrijft in het geding, evenals de manier van lezen van deze hoofdstukken, de hermeneutiek.
Heeft de Christelijke kerk eeuwenlang de eerste elf hoofdstukken van Genesis en allerlei andere Bijbelgedeelten onjuist geïnterpreteerd?


Mijn vragen hierbij zijn: Waarom is het gezag van het de Schrift in het geding wanneer je niet letterlijk leest? Waarom is de hermeneutiek (uitleg, betekenis, interpretatie) ook in het geding?
Dat kwartje wil bij mij maar niet vallen en het wordt niet uitgelegd.
De Christelijke kerk heeft altijd naar eer en geweten, en naar het licht wat men toen had een interpretatie gegeven. Daar is niets mis mee. Maar soms komen we gewoon tot de ontdekking dat er ook andere, en soms betere manieren zijn. Ik denk ook even aan de ontdekkingen van Galileo.

Hoe kunnen toevallige gebeurtenissen verbonden zijn met Gods voorzienigheid en leiding?
Hoe verhoudt zich de wreedheid van de evolutie zich met Gods goedheid?
Paul haalt ter Linden aan: ‘ik bespeur geen enkele zin, doel of richting in dit hele proces’.


Natuurlijk kunnen voor ons ogenschijnlijk toevallige gebeurtenissen prima verbonden zijn met Gods voorzienigheid. Ik snap echt het probleem niet.
De verhouding wreedheid in de evolutie en Gods goedheid. Dat is een moeilijke ja.
‘Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen’.
Want datzelfde vraag ik mij af in deze tijd. Hoe verhoudt zich de menselijk wreedheid met en onder de Goddelijk toelating?
Het is voor mij te gemakkelijk om dat even af te doen met een zondenval.
Dan citeert Paul de mening van de ‘afvallige’ ter Linden. Een zwaktebod. Het zegt toch niets over de Voorzienigheid wanneer wij geen zin, doel of richting bespeuren?
Als evolutietheorie –gelovige vraag ik mij toch al af waarom wij altijd zo met doelgerichtheid en zingeving bezig zijn wanneer dat er evolutionair niet in zou zitten. Daarin verschil ik als gelovige met niet-gelovigen.

De lichamelijke ziekten hoorden niet bij de gewone natuur (zoals in de evolutietheorie wordt aangenomen) maar zijn een gevolg van de zonde, zodat plaatsvervanging nodig was. De Heiland is lichamelijk gestorven om ook de fysieke gevolgen van de overtreding van de mens ongedaan te maken.
Dat laatste geloof ik ook maar bij dat eerste valt nog wel wat te bedenken.
Lichamelijke ziekten en ongemakken horen bij de gewone natuur. Er moet gestorven worden, plaats gemaakt voor een volgende generatie.
Wij hebben als mensheid schuld op ons geladen door op een bepaald moment ongehoorzaam te zijn; niet meer te handelen naar ons ‘instinct’ zoals dieren die niet kunnen zondigen, maar naar berekening. We zijn gaan calculeren en ontdekten dat dat niet zo goed uitpakte. Schuldgevoel was het gevolg. En offeren om ervan af te komen. Maar dat hielp niet blijvend.
Totdat Jezus met Zijn offer daar definitief een einde aan maakte.
Nu mogen we weten in geloof dat we vergeven zijn en vernieuwde scheppingen; levend vanuit de opstanding.

Vanuit de evolutietheorie is de mens een toevalsproduct, niet wezenlijk maar alleen gradueel onderscheiden van een dier.
Hier wreekt zich een empathische beperktheid.
Theïstische evolutiegelovigen geloven niet in toevalsprodukten.
Nog maar weer eens: voor mij staat in Gen 2:7 een belangrijke tekst. God blies een mensenpaar Zijn Goddelijke adem in en maakte een start met Zijn heilsgeschiedenis.

Genesis is een historisch gepresenteerde openbaring. De zes dagen van de schepping en de zevende dag van rust van God zijn belangrijk. De sabbat wordt later gefundeerd in het aantal dagen van de schepping.

Nee, het is andersom. De scheppingsweek, als literair verhaal, is gefundeerd op de inmiddels bestaande week van de Joden. (3+3+1 of 6+1) Want hoe kan de schrijver van Genesis 1 nu spreken over dagen wanneer er nog geen hemellichamen zijn?

Wanneer ik het boek tegenkom op een tweedehands markt of in de kringloopwinkel ga ik het lezen.
En wanneer ik op mijn kort-door-de-bocht-schreden moet terugkeren zal ik dat doen.



woensdag 11 mei 2022

Kruispunt


Een roman, geschreven door Jonathan Franzen (1959) in 2021. Ik las een digitale uitgave.
Het eerste deel van een trilogie. Trilogieën moet je eigenlijk in één keer lezen maar met de volgende delen is hij nog bezig. Het verklaart wel het onbevredigende einde.

Hoofdrolspelers: de familie Hildebrandt, bestaande uit pa Russ, ma Marion en vier kinderen: Clem, Becky, Perry en Judson.
Een gezin van een hulppredikant in de jaren zeventig. Ergens in Amerika in een plaatsje met de mooie naam ‘New Prospect’.
De tijd van drugs, een vrijere seksuele moraal en popmuziek.



Crossroads is de naam van een evangelische jongerengroep die Russ heeft opgezet maar het verwijst ook naar de ‘kruispunten’ in de levens van deze zes mensen. Eigenlijk vijf want van Judson lees ik niet veel.
Volgens mij verwijst het ook naar een lied van Robert Johnson: ‘Crossroad blues’:

Wanneer je helemaal niet thuis bent in de wereld van evangelische gelovigen dan kan ik me voorstellen dat je het boek niet interessant vindt maar ik vond het wel mooi, soms op het hilarische af.
Wanneer Russ het zo regelt dat hij met een aantrekkelijke weduwe op pad gaat voor een goed doel en speciaal z’n leren jasje aantrekt omdat hij er dan stoerder uitziet, moet ik wel lachen en helemaal als hij dan nog om de zegen van God durft te bidden voor zijn overspelige verlangens.
Zo zijn veel Amerikaanse (?) gelovigen. Zo oppervlakkig; God voor hun karretje spannen. Ik doe mijn eigen zin en wilt U dat alstublieft zegenen.
Bij een ander kun je dat zo gemakkelijk doorprikken.
Dat is de kracht van dit boek: veel is zo herkenbaar.
Hoe ga je om met afwijzing, hoe met populariteit, hoe met een belast verleden, hoe met  het vinden van je eigen weg in het leven, hoe met je eigen slimmigheid zoals Perry.

‘Veranderde zijn ziel soms bij ieder nieuw inzicht? Een ziel hoorde toch onveranderlijk te zijn? Misschien had hij de fout gemaakt om ‘ziel’ met ‘kennis’ te verwarren. Misschien was de ziel een instrument met maar één toepassing: je de gewaarwording te bezorgen dat jij jij bent.’

Afwisselend wordt er geschreven vanuit de perspectieven van de verschillende hoofdrolspelers. Alleen van de jongste, Judson, miste ik dat. Wellicht voor de volgende boeken.

Wanneer je niet thuis bent in de Bijbels materie zul je veel dingen missen.
Bijvoorbeeld: wanneer Marion een gebed uitspreekt en haar ogen weer opent ziet ze twee mussen door het afval scharrelen. Het wordt verder niet uitgelegd maar bij mij borrelt dan meteen Mattheus 10 naar boven:
‘Worden niet twee mussen voor een penning verkocht? Niet één zal er op de aarde vallen buiten uw Vader om. [..] Wees niet bevreesd, u gaat veel mussen te boven.’

Nog een indringende zinssnede wanneer Russ luistert naar de stem van Robert Johnson, een muzikant die de blues op de kaart heeft gezet:
‘Hij had zich nog nooit zo aangegrepen gevoeld door de indringendheid van de blues, de pijnlijke overtuigingskracht van Johnsons stem, maar ook nooit zo buitengesloten. Die stem kwam vanaf een plaats waartoe hij nooit toegang zou krijgen. Hij was een leugenachtige dilettant die erop parasiteerde, een poseur. Het kwam hem voor dat alle blanken leugenaars waren, een ras van parasiterende schijnmensen, en hij nog wel het meest. Dat hij Frances zijn platen had geleend, met de bedoeling een zweem van authenticiteit te verkrijgen en een goed figuur te slaan, was het toppunt van bedrog.’

Ja, zijn volgende boeken ga ik ook lezen.

maandag 8 mei 2017

Haar moeders dochter


Geschreven door Marilyn French (1929 - 2009) in 1987. Ik las een digitale druk naar de dertiende druk uit 1996.

French staat bekend als een feministe van het eerste uur van de tweede golf. Om die reden zat het boek in mijn e-reader. Ik wilde haar wel eens lezen en kijken naar de situatie van nu, dertig jaar later en wat er veranderd is in al die jaren.
Dat is veel. Vorige week stond er zelfs een artikel in ‘Trouw’ van Peter Lloyd. Hij schreef een boek: ’Stand By Your Manhood, een overlevingsgids voor de moderne man.
Ik was nog bezig in French en kon het glimlachen niet laten.

Lloyd zegt op te komen voor rechtvaardigheid want die ene groep is al zo lang het slachtoffer van de privileges van een zeker geslacht dat het voor het zeggen heeft. Cursivering van mij.
Het klopt zeker dat feminisme niet over gelijkheid gaat. Het komt op voor gelijkwaardigheid van de vrouw die al eeuwenlang het slachtoffer is van privileges van een zeker geslacht dat het al die tijd voor het zeggen had.
Laat hem ook maar eens nadenken wat dat met een mens doet wanneer er geen ontsnappen aan is en wat er dan gebeurt wanneer hij dat gevoel doorgeeft aan de volgende generatie jongens en die ook weer aan de volgende.

French beschrijft de ervaringen, gevoelens en gedachten van vier generaties vrouwen.
Het hinderlijke van deze dikke pil is dat de perspectieven een beetje wonderlijk wisselen.
Hoofdpersoon is Anastasia. Dochter van (Isa)Belle en kleindochter van Frances. Moeder van Arden.
Vier generaties vrouwen met hun besognes.
Anastasia (French zelf?) is een generatiegenoot van mijn moeder.
Net als de moeder en grootmoeder van Anastasia vertelde mijn moeder ook weinig over haar jeugd. De indruk bij mij overheerste was dat zij het gevoel had misdeeld te zijn ten opzichte van haar vier zussen. En ook bij mij is het enige gevoel wat opkomt wanneer ik over haar nadenk, een schuldgevoel.

Frances, van geboorte een Poolse immigrant is een vrouw die het belang van haar kinderen vooropstelt en er alles voor over heeft om te zorgen dat ze het beter krijgen dan zij het heeft gehad.
Helaas overlijdt haar man plotseling en belanden drie van haar vier kinderen in een weeshuis. Alleen Belle mag zij bij zich houden. Op negenjarige leeftijd deelt Belle al in de ellende en armoede van haar moeder.
Wat kan zij op haar beurt doorgeven aan haar dochters? Ook Belle probeert hen een beter leven te geven, ten koste van zichzelf. Zij begrijpt dat een scheiding van Ed, haar man, teveel zal kosten.
Dan zal zij er net als haar moeder voor opdraaien om de kosten van de opvoeding zelf op te hoesten.
Dat maakt dat het zure vrouwen worden, ongelukkig met zichzelf en met het leven met zijn gemiste kansen terwijl ze zoveel idealen hadden.

Anastasia gooit het over een ander boeg. Zij heeft kinderen en houdt er een carrière en een vrije seksuele moraal op na. Zij scheidt wel van haar man Brard en trouwt opnieuw. Dit keer met een jonge huiselijke man zodat zij vrij op reis kan als fotografe van een gerenommeerd blad.
Totdat......ook hij zijn carrière kansen ruikt en er vandoor gaat en haar met hun kind laat zitten.
Maar alles heeft een kostenplaatje. Anastasia vervreemd van haar twee oudste kinderen.
Arden belandt in een commune, ‘back to the basics’, maar ook daar lopen idealen stuk op de ervaring dat moeders altijd opdraaien voor de zorg voor de kinderen. Heel vaak ook financieel.
Toch is met de komst van de pil veel veranderd. Met de voorbehoedmiddelen kwam ook de keuze daarmee ook het bewust samen (niet)willen.
In de kringen waar de pil en andere voorbehoedmiddelen verboden waren was liep het nog decennia lang door.

In mijn tijd en in mijn omgeving zie ik soms mannen achter de kinderwagens wandelen, of bij de scholen staan wachten. Dan krijg ik het idee dat het goed komt.
Mannen/vaders zijn er niet om carrière te maken, het geld binnen te brengen en daarmee klaar.
Kinderen krijg je samen en vergt investeringen van beide kanten; financieel maar ook emotioneel.
Nee, dat hoeft niet allemaal precies fifty- fifty te zijn.
Pogingen om het beter te doen dan voorgaande generaties zijn eigenlijk altijd gedoemd te mislukken. Hoe wil je ook met dezelfde genen en dezelfde soort beïnvloeding door vrouwen/ moeders?
Hooguit kun je het ánders proberen.

‘Hoe oud was ik toen ik mijn kaken op elkaar klemde en bij mezelf zwoer dat ik wél een keuze zou hebben, geen leven zou leiden zoals zij. Ik had veel te goed gezien hoe ze zwoegde, hoe leeg haar dagen waren, hoe onvoldoende voor een bevredigend mensenleven de taken en zorgen die haar dagen vulden, dag na dag.’

Het was ook mijn ideaal. Samen kinderen, samen werken om beurten zodat er geen oppas van buiten nodig was. De mogelijkheid hebben om te kiezen.
Maar nu zie ik het doorschieten naar een andere kant: samen kinderen, samen werken maar niet om beurten zodat opa’s en oma’s, oppasmoeders en crèches ingeschakeld moeten worden.
Soms lijkt het erop dat er weer geen keus is. Het is een ‘moeten’ geworden onder druk van de sociale omgeving met alle gevolgen van dien.
Misschien is het een kwestie van tijd. Na de these komt volgens Hegel de antithese en weer later door ervaring wijs geworden de synthese. Dan hebben we nog een generatie te gaan.

Op sommige vlakken ben ik het met haar oneens.
De vrije seksuele moraal die zij hanteert doet geen goed.
Wanneer je weet dat een scheiding per definitie je kinderen beschadigt en daardoor slachtoffer zijn dan bedenk je je wel honderd keer voor je zoiets in gang zet alleen maar omdat je zelf niet echt gelukkig bent.
Ik krijg soms de indruk dat jonge ouders niet meer het geluk van hun kinderen op het oog hebben maar meer hun eigen geluk. ‘Maar kinderen hebben meer aan een gelukkige moeder dan aan een ongelukkige’ hoor je dan.
Nee, kinderen hebben meer aan stabiliteit en de aandacht van een man en van een vrouw.
Wanneer ik bij French lees over het gedoe met verschillende vaders, verschillende oppassers, het tenenkrommende gevecht om de liefde van de kinderen dan ben ik bang voor volgende generaties. Welk type mens krijgen we; we hebben ze eigenlijk al: stuurlozen en instabiele individuen.
Ze schrijft ook ergens: ‘Amerikaanse gezichten zijn gezichten van kinderen die op de één of andere manier oud zijn geworden.’
Wat is dat toch, dat streven naar (eigen) geluk in plaats van naar wijsheid en inzicht. Dat geldt niet alleen voor vrouwen maar voor elk mens.

En soms kan ik heel erg met haar meevoelen:
‘Ik vatte oordelen op als gezaghebbende uitspraken en geloofde dat ze waren gebaseerd op diep inzicht. Ik begreep toen nog niet dat mensen de gewoonte hadden om zich, al rondhaastend door de wereld, aan alle kanten oordelen aan te matigen zonder ooit echt over hun woorden na te denken.’

‘De waarheid is dat niet de zonden der vaderen worden doorgegeven tot naar de derde generatie, doch de smarten der moeders. Maar als jonge vrouw was ik de overtuiging toegedaan dat ik deze keten door pure wilskracht kon doorbreken.’

‘En als ik huisvrouw was dan had ik daar altijd de pest aan. Ik vond dat ik slavenwerk deed, de verdomde was, het stomvervelende boodschappen doen, dat ellendige koken. Ik was te intelligent, te begaafd voor dat soort bezigheden. Dat was geen rol die ik zelf had gekozen, die was me gewoon opgedrongen. [… ] ‘Dat is het geheim. Mannen kiezen wat ze willen doen of hebben het gevoel dat ze kiezen wat ze doen.
Maar ja....iemand moet dat huishouden doen.

Toch ben ik nu, dertig jaar later hoopvol gestemd. Ik heb al meer de keus gehad dan mijn moeder en mijn dochter en schoondochters hebben nog meer mogelijkheden. Het kom wel goed.
Die Lloyd moeten we met z’n allen nog maar even laten l*llen.
Ik blijf glimlachen wanneer hij zegt dat wanneer hij opkomt voor de man, weggezet wordt als vrouwenhater terwijl hij dat niet is. Tsja, feministes worden sinds jaar en dag weggezet als mannenhaatsters terwijl ze dat ook niet zijn.
Welkom in de wereld Lloyd.

donderdag 2 juli 2015

1q84


Een trilogie, geschreven door Haruki Murakami (1949) in 2009 maar het verhaal speelt zich af in 1984.
Na lang denken heb ik besloten dat 1q84 (qutienvierentachtig) staat voor een parallelle wereld. In die wereld staan er twee manen aan de lucht, lijken kraaien op drones en heeft het kwaad een andere vorm.
In dat jaar 1984, wat te maken heeft met Georg Orwell, ervaren de beide hoofdrolspelers een soort ‘twist’ in hun brein.
‘Dit jaar is het precies 1984. Ook de toekomst wordt eens werkelijkheid, en gaat dan weer meteen in het verleden over.[.. ] Door mensen van hun ware geschiedenis te beroven, beroof je ze van een deel van hun persoonlijkheid. Dat is misdadig. [.. ] Geschiedenis is een andere naam voor collectieve herinnering. Als je dat iemand afneemt of het herschrijft, maak je het hem onmogelijk om zijn eigen persoonlijkheid – de juiste persoonlijkheid die hij had moeten hebben – te handhaven.’


Het eerste deel van deze trilogie leest als een thriller. Aomame is een Japanse sportlerares en moordt op aanvraag. Tengo is een wiskundeleraar en leeft teruggetrokken. In zijn vrije tijd schrijft hij.
‘Wanneer hij als wiskundeonderwijzer voor de klas stond, stampte hij erbij zijn leerlingen in hoe gretig wiskunde naar logica verlangt. In de wiskunde heeft iets wat je niet kunt bewijzen ook niets te betekenen, maar als je eenmaal iets hebt kunnen bewijzen, vallen alle raadsels van de wereld je als malse oesters inde hand.’
En als schrijver: ‘in het bos der verhalen mag de onderlinge samenhang der dingen nog zo duidelijk zijn, maar je krijgt er nooit een duidelijk antwoord op je vragen. Dat was het grote verschil met wiskunde. Heel in het algemeen gezegd drukt een verhaal een probleem uit in een andere vorm.’
De hoofdstukken gaan om beurten over Aomame en Tengo, twee verhaallijnen die totaal los van elkaar lijken te lopen. Dat stoort niet. Ze blijven even spannend. Ik ging er wel op letten waar de mogelijke overlappingen zaten. Dat waren op een gegeven moment Janăĉeks Sinfonietta, de NHK, een organisatie die kijk- en luistergeld ophaalt en nog weer later een Jehovagetuigengebed.
Heel langzaam schuifelen de lijnen van Aomame en Tengo naar elkaar toe. Daar tussendoor speelt het herschrijven van een boek een zeer grote rol, Tengo fungeert als ‘ghostwriter’ van een boek (een pop (= cocon) van lucht) van een bijzondere zeventienjarige jongedame: Fukaeri en dat heeft veel gevolgen.
Welke rol speelt de ‘Oude Dame’? Wie zijn ‘The Little People’? (tegenhangers van Big Brother?)
Het eerste deel is gewoon heel spannend, zo spannend dat ik het af en toe even opzij moest leggen en weer in mijn eigen, ‘normale’ wereld moest rondkijken. Aan het einde was er even een ‘huh ’moment. Er gebeurde iets surrealistisch.

In de volgende delen wordt dat steeds meer. Wat zijn Mothers en Daughters, receivers en perceivers? Wie is wie en wanneer: in 1984 of in 1q84? Het wordt steeds complexer.
In het derde deel komt er een lijn bij van Ushikawa, een detective. Nee, hij brengt het niet tot een oplossing wat toch detectives eigen is.

Tussendoor merk je duidelijk dat Murakami heel bekend is met de Westerse cultuur. Veel linkjes naar boeken, muziek, actualiteiten en films. Hij is ouder dan ik want ik ken de film ‘The Thomas Crownaffair’ alleen maar met Pierce Brosnan en Rene Russo en niet met Faya Dunaway en Steve McQueen.
Ook schrijft hij hier en daar lekker filosofisch:
Als wij echt niet meer dan dragers zijn voor de genen, zoals de Oude Dame zegt, waarom leiden zovelen van ons dan zulke merkwaardige levens? Je zou denken dat de genen hun doel om hun DNA door te geven aan volgende generaties ruimschoots bereiken als alle mensen op een simpele manier een simpel bestaan konden leiden, zonder zich onnodig e zorgen te hoeven maken, en als ze zich rustig konden wijden aan de instandhouding en voortplanting van het leven. Maar nee, mensen leiden gecompliceerde en gebroken levens, soms zelfs leven die je met de beste wil van de wereld niet anders dan abnormaal kunt noemen. Zouden genen daarmee opschieten?
Mannen die er plezier aan beleven om pre puberale meisjes te verkrachten, uit de kluiten gewassen homoseksuele lijfwachten, vrome mensen die vrijwillig de dood kiezen door bloedtransfusies te weigeren, vrouwen die zelfmoord plegen als ze zes maanden zwanger zijn, vrouwen die problematische mannen vermoorden door een scherpe naald in hun nek te steken, mannen die vrouwen haten, vrouwen die mannen haten……wat hadden zulke genen aan zulke levens? Kregen ze soms een kick van zulke kronkelige levenspaden? Hadden ze een speciaal doel waar ze zulke levens voor gebruikten?
Aomame begreep er niets van, of het moest zijn dat het nu te laat was om een ander leven uit te kiezen. Er zit niks anders op: ik moet dit leven uitleven. Ik kan het niet terugbrengen naar de winkel om het te ruilen. Hoe raar en misvormd het ook mag zijn, ik ben er de drager van.


Kortom: een aanrader ondanks het feit dat ik (nog?) niet het gevoel heb dat alle stukjes op hun plaats zijn gevallen. Ja, ze krijgen elkaar maar dat deed mij eigenlijk weinig.


maandag 7 september 2020

Over levenskunst

Een verplicht nummer in mijn vorderende cursus filosofie. Ik kreeg een goed cijfer voor mijn verslag over de ‘vrije wil?’ Dit is een boek over levenskunst; wat is een goede manier van leven. Dat is al een oude vraag; hij wordt gesteld sinds mensenheugenis.

Joep Dohmen heeft inspirerende teksten bijeengebracht in deze uitgave. (2018) Teksten die op deze vraag vanuit alle tijden door verschillende filosofen een antwoord is geformuleerd.
Net als het boek van H. J. Storig was ook dit weer een heel plezierig boek om te lezen.

Wat is levenskunst? Het leven overkomt je. Ben je zelf verantwoordelijk voor de vorm waarin jouw leven zich bevindt? Of is mensen wijsmaken dat ze zelf de kracht tot veranderen bezitten, als ze maar hard genoeg willen, misplaatst voluntarisme? Zoals Jan Verplaetse ergens schreef? 


Is vrije zelfbeschikking nog steeds het grote ideaal of zien we dat het toch ook niet lekker werkt. Kunnen we die vrijheid wel aan? Of bewijzen de vluchten in thrillers, Netflix en de spirituele zoektochten naar zingeving dat we daar toch met z’n allen moeite mee hebben?
‘De tijd verdrijven in plaats van aandachtig leven’ volgens Montaigne.
Ik moet zeggen dat ik me daar schuldig aan maak. Deze wereld is niet echt meer een plaats waar ik wil zijn. Achteraf vraag ik mij af of ik dat al niet van kinds af aan heb gehad en daarom vluchtte in boeken. Die werelden waren steeds wisselend, leuker en spannender.

Hoe zit het met die ziekelijke schreeuw om aandacht? Heeft moraal daar iets mee te maken? Volgens Plato wel: levenskunst is zorg voor zichzelf en daarmee fundamenteel moreel van aard. Of van karkatervorming zoals Aristoteles betoogt. Of heeft levenskunst misschien toch meer met liefde te maken? Daar breken  Erich Fromm (1900 - 1980) en Luc Ferry (1951) een lans voor. Ferry zelfs voor het christendom ook al gelooft hij zelf niet.

Het boek begint bij Plato en eindigt met Ruut Veenhoven. En zo hebben ze allemaal hun ideeën. Een reis door de levenskunstideeën.
Soms moet je het leven gewoon laten gebeuren: Paul van Tongeren
Ondanks dat er ook een paar vrouwen naar voren komen: Simone de Beauvoir en Martha Nussbaum sprak Erich Fromm mij het meeste aan. Hij is heel concreet.
De beoefening van een kunst – dus ook levenskunst – vergt discipline, concentratie, geduld en toewijding.
En dat volhouden.
‘Als we de verschillende kunsten met elkaar vergelijken, wordt het wel duidelijk dat in de kunst der liefde het dilettantisme hoogtij viert.’
Jammer dat hij het in dit boek niet verder uitwerkt.

Niet teveel toegeven aan spannende romans of films. Ai……lastig voor mij al laat ik boeken thrillers links liggen. Maar zo’n heerlijke spionagefilm waarbij de adrenaline door je lijf giert vind ik wel errug leuk, zo nu en dan.
De belangrijkste stap naar concentratie is: leren alleen met jezelf te zijn. Dat vind ik  dan weer minder moeilijk. Volgens Fromm is dit een eerste voorwaarde voor het vermogen tot liefhebben. Die kan ik afvinken.   /sarcasm

Hij noemt ook nog dat, om zich te leren concentreren, het noodzakelijk is om onbeduidende conversatie te mijden. Dan heb ik wel binnenpret.

Hij benoemt het feit van de belangrijkheid van rolmodellen in je leven. Dat kan dan belangrijk zijn maar wat doe je wanneer die er niet zijn? Ik kan me er niet één herinneren. Ik had meer rolmodellen in negatieve zin. Van: zo wil ik het absoluut niet.
Misschien is dat ook mijn aard. Liever zelf nadenken en het allemaal zelf uitzoeken.
Fromm eindigt met een zin om over na te denken: ‘Onze traditie is niet in de eerste plaats gebouwd op kennis en vaardigheden maar op karakteristieke menselijke waarden. Als de volgende generaties niet meer in staat zullen zijn contact te krijgen met deze klassieke humanistische waarden, zal een cultuur van vijftig eeuwen te gronde gaan, zelfs als de erfenis aan wetenschap en techniek zou worden aanvaard en verder ontwikkeld.’

De rolmodellen die men in deze tijd heeft zijn de Face-bookers, Influencers en Instagrammers.
Ondertussen verkommeren onze zielen.
Wie weet het te stoppen?

 


 

maandag 2 april 2012

De menselijke geest: illusie of werkelijkheid? (1)

Via het dagblad de Trouw werd een filosofische cursus aangeboden met de bovenstaande titel.
Een vriendin belde op met de vraag of ik daar wat voor voelde. Natuurlijk! Zeker als je niet alleen hoeft en samen op de gegeven lesstof kunt reflecteren.
Zo togen we vorige week richting Erasmusuniversiteit, Rotterdam. We waren nogal vroeg en we wachten samen op de parkeerplaats, raakten aan de babbel en jawel, we kwamen alsnog te laat binnen. De docente was al bezig met haar voorstelverhaal.
Ja, dan heb ik tijd nodig om te acclimatiseren, kijken wie er allemaal nog meer zijn, hoe de verhoudingen ongeveer liggen (8 mannen, 9 vrouwen + de docente) en welke types het zijn. Allemaal duffe filosofische hoofden natuurlijk……..we voelden ons thuis. *grinnik*
De docente is een lieve, heel enthousiaste dame, waar ik de naam van vergeten ben. Ze is kortgeleden gepromoveerd, begreep ik. Met als onderwerp kritisch denken. (Critical Thinking) Mensen vind ik op hun mooist wanneer ze heel gedreven en enthousiast ergens mee bezig zijn. Zelfs als het gaat over ‘denken’. Ze krijgt dan een in zichzelf kerende blik, haar handen dwarrelen door de lucht; de wijsvinger en duim apart van de rest en vervolgens komt er een vloeiend betoog uit.
De eerste filosoof die werd behandeld was Daniel Dennett. Ik heb hem al eens eerder genoemd en geschaard onder de HDHD-ers; de nieuwe atheïsten. ‘The Four Horsemen’ worden ze ook wel genoemd. (Harris, Dawkins, Hitchens en Dennett) Waarbij dan idd gedoeld wordt op de vier ruiters van de Apocalyps. Zou het profetisch zijn……?

In ieder geval, de voorvragen zijn: ‘ Wat is de menselijke geest en waar heb je het eigenlijk over wanneer je over die geest spreekt.’
De thema’s van Dennett waar het om draaide waren: intentionaliteit en bewustzijn.
Intentionaliteit is het gericht zijn op iets; denken, voelen, geloven zijn handelingen met een gerichtheid.
Zijn onderzoeksprogramma is er op gericht het bewustzijn te ont-mystificeren en het terug te brengen tot iets wat wetenschappelijk onderzocht kan worden. Hij is als filosoof heel erg gericht op de wetenschap.
Bij mij gaan dan belletjes rinkelen; heeft dat niet het gevaar in zich om onderzoeken te ontleden ter faveure van die wetenschap?
Wat ook wel een leuk thema was van Dennett is het Cartesiaans theater dat veel mensen intuïtief denken te hebben. Een soort ruimte in je hoofd waarin je ervaringen en gedachten zich bevinden. Dennet trekt daartegen ten strijde: bewustzijn is het verhaal wat we onszelf vertellen. Hoe wij denken over bewustzijn = bewustzijn. Het ‘zelf’ is een illusie, een fictief centrum waaromheen we alle verhalen bedenken. De auteur hiervan noemen we het ‘Zelf’.
Het is net als in een computer: de interne toestanden hebben alleen waarde door onze interpretatie, niet uit zichzelf. Oftewel: ze hebben geen intrinsieke intentionaliteit, alleen een afgeleide.
Natuurlijk kwam Dick Swaab ook om de hoek kijken. Gelukkig dat ik het boek heb gelezen. De vraag die hem gesteld werd: kunnen wij onszelf sturen met ons bewustzijn?
Zijn antwoord ( dat ik even overneem van de PP-presentatie): “Nee, ik denk dat het bewustzijn achter onszelf aanloopt. We doen dingen en zijn het ons een fractie van een seconde later bewust. Omdat we het ons bewust zijn, zullen we het de volgende keer meeberekenen: als we dat en dat doen, dan zou dat en dat de uitkomst kunnen zijn. Dus dat bewustzijn dat er achteraan hobbelt heeft wel nut, maar voor de volgende keer”.

Wel, dit alles is wat in vogelvlucht en de samenhang met de andere filosofen die behandeld worden moet nog gaan blijken.
Voorlopig is het kennis nemen van….
Voor vanavond staat Descartes op het programma.

woensdag 4 januari 2012

Kunst in de Bijbel

In de loop van de jaren dat we als commissie bezig zijn met kunstwerken voor onze kerkzalen werd ik steeds nieuwsgieriger op welke manier er een ontwikkeling van kunst in de heilshistorie is weergegeven. Hieronder volgt een samenvatting van bevindingen en gedachten.

Kunst is o.a. betekenis geven aan de behoefte aan schoonheid. Meteen dringt zich de overeenkomst op met religie. Religie is de behoefte aan zingeving dat net als de behoefte aan en het verlangen naar schoonheid diep vanuit ons binnenste omhoog borrelt. Bij de één wellicht wat heftiger dan bij de ander. Kunst en religie houden zich dan ook allebei bezig met datgene wat niet meetbaar is in tegenstelling tot de wetenschap. Ze spreken daardoor ook een verschillende taal.
In de Bijbel wordt die eerste behoefte aan schoonheid genoemd in Gen 4: 21. Daar wordt beschreven dat Jubal de zoon van Lamech en Ada de vader wordt genoemd van allen die een goede greep hebben op harp en panfluit. Muziek.
Met veel anderen ben ik het eens dat muziek de hoogste kunstvorm is; de meest intense kunstvorm. Een kunstvorm die alle mensen weet te raken van (ongeboren)baby’s tot dementerende ouderen toe. Muziek kan een helende werking hebben voor mensen in depressies, zoals bijvoorbeeld koning Saul.
Oren zijn belangrijker dan ogen, zo dacht Luther en hoorden we dat in de preek van ds. X over het tweede gebod. Het geloof is uit het gehoor…. over het algemeen.
Onwillekeurig schoot mij het Sh’ma Israël in gedachten uit Deut 6: Hoor! Israël…..
Wat is doofheid akelig.

Na de beschrijving van de ontdekking van de muziek door Jubal, is Exodus 31 een volgende stap in deze ontwikkeling. In deze stap ontmoeten de beeldende kunst en religie elkaar. Kunst wordt in dienst gesteld van de religie.
Het volk Israel is bevrijd uit de slavernij en trekt door de woestijn. God geeft daar aan Mozes de opdracht voor de bouw van de tabernakel en geeft uitgebreid aanwijzingen hoe deze gebouwd moet worden. Dat was een lastige opdracht, want Mozes was wel opgeleid door de Egyptenaren (Hand 7: 21-22) maar dat was voornamelijk in lezen, schrijven, wiskunde, astronomie en astrologie. Ook wel in de architectuur, maar de Oudegyptische architectuur was gericht op constructies voor de eeuwigheid (volgens Wikipedia) en dat is heel anders dan een tent die door een voorttrekkend volk steeds meegenomen moest worden.
De Israëlieten hadden bij hun vertrek uit Egypte goud, zilver en kledij geëist en gekregen. (Ex 12: 35, 36 ) Deze middelen werden ingezet bij de bouw van de tabernakel.
God koos mensen uit en vervulde hen door middel van de Heilige Geest met wijsheid, verstand en kennis. Voor zover ik heb kunnen nagaan is dit de eerste keer in de Bijbel dat de Geest van God zo uitdrukkelijk aan een mens wordt geschonken. Hij gaf hen daarnaast creatieve gaven. Gaven om te bedenken, te ontwerpen.
Deze Bezaleël en Aholiab kregen daarbij ook nog de gave van onderwijzing om hun kennis door te geven aan de bouwers en borduurders. (Ex 35: 35)

Even tussendoor: In Jeruzalem staat de Academy of Arts and Design die vernoemd is naar deze Bezaleël!

God gaf aan Mozes uitgebreide aanwijzingen mee. Ex 25 t/m 30. Regelmatig schrijft de HSV daar: ‘…het werk van een kunstenaar’. God gaf de mensen de talenten en mogelijkheden om dingen uit te denken; om zelf ook creatief te zijn. God creëerde de mens immers naar Zijn eigen beeld en gaf hen de aard mee dat zij in deze verkregen vrijheid hun creativiteit en mogelijkheden zouden kunnen ontdekken en ontwikkelen. Die vrijheid is overigens voor de ontwikkeling van kunst wel belangrijk.
Beeldende kunst was de Israëlieten niet vreemd; de tabernakel bevatte cherubs op het verzoendeksel van de ark. Op de gordijnen in de ark stonden ook cherubs. De menora werd versierd met amandelboommotieven; het symbool voor vruchtbaarheid, opstanding en leven. (T. Labuschagne, doctoraalscriptie 1993)
Tijdens de woestijnreis moesten de Israëlieten in opdracht van God kijken naar een koperen slang voor genezing. Oftewel: leren om God op Zijn woord te geloven ook al gaf een slang misschien wel een negatieve associatie als we het verhaal over de zondeval erbij betrekken.
In de Schriftgedeelten over de tempel die door Salomo werd gebouwd lezen we over cherubs, leeuwen, lelies, granaatappelen en vlechtwerk. (1 Kon 7 v.a. vs 13) Een koperen zee die rustte op beelden van runderen. Salomo liet speciaal voor deze kunstwerken een brons- en koperwerker komen uit Sidon. Granaatappels zijn het symbool van voorspoed en vruchtbaarheid, Lelies het symbool van reinheid en zuiverheid.
Ook de tweede tempel werd voor zover de middelen dat toelieten versierd en alle gouden en zilveren voorwerpen die Nebukadnezar had geroofd werden op bevel van Cyrus van Perzië weer teruggegeven. (Ezra 6)
Kunnen we dat allemaal eigenlijk wel kunst noemen?
Naar de maatstaven van deze tijd niet, nee. In de Bijbel en nog lang daarna werd/wordt kunst het meest gezien als handwerk/ techniek. Bijvoorbeeld in Hand 19: 24 waar Demetrius tempeltjes van Diana maakte…trouwens ook kunst in dienst van religie en in Openb. 18: 22 bij de val van Babylon wordt kunst genoemd. Op beide plaatsen wordt het woord ‘technè’ gebruikt; daar zit ons woord techniek in. Vakmanschap. Ambacht.
Dat is niet wat wij in deze tijd onder kunst verstaan (al moet vakmanschap er wel degelijk onderdeel van zijn), maar vroeger zeer zeker wel. Het is wel degelijk uiting geven aan de behoefte aan en het verlangen naar schoonheid en betekenisgeving.

In het nieuwe testament lezen we niet veel over kunst. Het land was bezet door de Romeinen en vrijheid is belangrijk bij de ontwikkeling van kunst. In een periode van bezetting hebben mensen wel andere dingen aan hun hoofd denk ik dan. Praktisch gezien waren er misschien weinig tot geen materialen voorhanden.

Eén ding is heel duidelijk: De Bijbel zelf is een literair kunstwerk en heeft door de eeuwen heen ontzettend veel kunstenaars geïnspireerd tot het creëren van kunstwerken en doet dat nog steeds. In de muziek, in de beeldende vorming, in de proza en poëzie ….tot in films toe.
Daar mogen we de Ene dankbaar voor zijn.

dit artikel is verschenen in ons kerkblad van november 2011

vrijdag 21 oktober 2016

Mammacare


Hij kwam weer binnen en ligt al weer weken op mijn bureau naar me te knipogen. De tweejaarlijkse oproep voor het borstkankeronderzoek.
Dan begint het nog iets intensiever dan anders: Memento Mori.

Zal ik..... Of zal ik niet? De vorige keer heb ik de oproep naast mij neer gelegd. Dat scheelde weer een zootje röntgenstralen.
Het is geen prettig onderzoek en het nut zie ik ook niet zo. Borstkanker zit niet in mijn familie, ik rook niet, ik drink niet overmatig, leef redelijk gezond.
Bij dat onderzoek wordt er zo aan je gesjord en gerommeld, geduwd en platgewalst dat je daardoor misschien wel kanker krijgt.

Maar stel dat..... Wat doe ik dan; wat wil ik dan? Eerst een second opinion. Op zijn minst. En ik wil het zelf kunnen zien, ze moeten het mij aanwijzen en ik wil dat zij mij dan alles uitleggen want ik ben al een tijdje weg uit het verpleegkundige circuit.
Eerst alles op een rijtje, de voor en de nadelen van elke behandeling afwegen want als je eenmaal begint aan dat hele circus ben je nog niet jarig.
Ik weet niet of ik het er voor over heb.
Misschien moet ik het maar gewoon laten gebeuren.

Bij een kennis was het meteen bij het eerste onderzoek, op vijftigjarige leeftijd, raak. Ze voelde zich gewoon gezond en werd door al die behandelingen ontzettend ziek gemaakt.
Ze heeft het overleefd maar dan vraag ik mij stiekem af wát ze heeft overleefd. De ‘kanker’ of die nare behandelingen. En wat doet die gestreste tijd met jou, en met je familie? Is dat al eens gemeten?
Natuurlijk ken ik de cijfertjes maar dat zegt mij niet genoeg. Zevenhonderd vrouwen worden per jaar ‘gered’ vanwege de vroege ontdekking. Maar wanneer ze niet ‘gered’ waren zouden ze mogelijk rustig, ontspannen hebben door geleefd tot zij ‘oud en de dagen zat waren’.
Maar het wordt altijd mooier voorgespiegeld in verband met het lospeuteren van de centjes en het niet willen erkennen dat dingen floppen.

Ik herinner me opeens dat ik ooit met een cliënte met uitgezaaide borstkanker meeging naar het ziekenhuis. Zo’n dagbehandeling waarbij ze via een infuus van alles bij je naar binnen laten lopen. Ik zag bij de verschillende dames in de relaxfauteuils de meest wonderlijke kleurtjes naar binnen sijpelen: pioenrood, kobaltblauw en jadegroen. Een heksenonderonsje van de 21ste eeuw.
Leuk gezicht hoor, maar of dat nou zo gezond is. Die mevrouw is overleden.
Wat hebben we haar aangedaan?

De volgende vragen die aan de orde komen zijn of ik thuis wil blijven en daar sterven of naar een hospice. Zo lang mogelijk thuis maar en het laatste stukje in een hospice om de familie te ontlasten.
En wat wil ik gezongen hebben in de kerkdienst bij de begrafenis. Ik weet het eigenlijk niet. Het eerste vioolconcert van Bruch laten horen zal wel uit den boze zijn.
Zouden ze nog een beetje vriendelijk praten over mij?
Ook de verkeerde vraag. Men moet goed praten van God. Kan dat in zulke situaties? Draag ik die verantwoordelijkheid?
Of zou ik dat dan ook eindelijk eens kunnen loslaten, zelfs dát?
‘Over de doden niets dan goeds’ vind ik een heel vreemde uitdrukking en nergens op slaan.
Waar kom ik ongeveer te liggen op de begraafplaats en wil ik dat? Zou ik kunnen kiezen?
Zoveel vragen nog...


“Binnen twee weken ligt de uitslag bij u in de brievenbus, mevrouw.
Nog een prettige dag verder”


vrijdag 18 september 2015

Madrid: Prado en Reina Sofia


Bij ons bezoek aan Madrid had ik het Prado en het Reina Sofia op mijn programma staan.
In het Prado heb ik mij beperkt tot een paar grote Spaanse schilders al zijn we natuurlijk wel even langs ‘de tuin der lusten’ van Jeroen Bosch gewandeld.
Ook zag ik in het voorbij gaan de wat kleuriger tweelingzus van Mona Lisa en zag ik veel mollig vrouwenvlees van Rubens hangen waardoor ik me helemaal op mijn gemak voelde.

Dat bevalt mij wel: me beperken tot.
Ik heb gemerkt dat ik een beperkte absorptiemogelijkheid per dag heb. Meer bekijken dan ik áán kan heeft geen enkele zin.
Mijn focus lag op Diego Velásquez (1599-1660), El Greco (1541 -1614) en Francisco Goya (1746 -1828) in het Prado en Pablo Picasso (1881- 1973) en Salvador Dalí (1904 – 1989) in het Reina Sofia dat de modernere kunstenaars herbergt.

Picasso in Barcelona is voor een volgende keer.
En met Joan Miró en Wassily Kandinsky die ook rijk vertegenwoordigd zijn in het Reina Sofia heb ik niet zoveel. Ik begrijp ze (nog?) niet. Van Miro's werk zag ik leuke, houten kinderpuzzeltjes liggen. Dát begrijp ik.
Het prettige van musea is dat ze plattegronden hebben met kleurtjes. Zo kun je zien welke kunstenaars zich wáár bevinden. Dat scheelde veel loopwerk voor mijn toch al vermoeide voeten.

Als eerste stuiterde we op Velásquez. Het was dringen voor ‘Las Meninas’, het schilderij van de dochter van Fillips 4e .
Het is ook een bijzonder schilderij. Een spel met de kijker. Wie kijkt waar naar. Voor die tijd vernieuwend met de – veronderstelde –spiegeleffecten. En, zo las ik ergens, een beetje gespiekt bij Jan van Eyck met zijn ‘Arnolfini portret’ wat we bij de cursus kunstgeschiedenis hebben behandeld. O nee, dat heet dan ‘inspiratie opgedaan bij…’
Wat mij echter meer aansprak was Christus aan het kruis. Alleen maar de gekruisigde op een zwart fond. Het hoofd voorover, de haren vallend voor de ogen.
De intense eenzaamheid die hieruit straalde sprak mij het meest aan. Omdat ik toen nog niet wist dat je niet mocht fotograferen is dit mijn enige eigen foto want ik ben een gehoorzaam mens.
Vlak daarbij het welbekende Agnus Dei van Zurbarán.









El Greco verraste mij ook. Wanneer je zoveel schilderijen van één meester bij elkaar ziet ga je de eigen stijl veel beter herkennen. Deze stijl is voor mij aansprekender dan de stijl van Velásquez en Goya. De langgerekte lichamen en gezichten vond ik prachtig net als het kleurgebruik.
Zijn Christus aan het kruis sprak mij dan weer minder aan.
Deze schilder was duidelijk zijn tijd ver vooruit.

Van Goya, die van veel later datum is hingen zeer veel werken. Vrolijke landelijke schilderijen, portretten en familieportretten met glanzende kleding van tule en brokaat. (Karel IV)
Een blote en een aangeklede Maya.
Zijn Christus aan het kruis, ook op een zwarte ondergrond sprak mij ook minder aan.
Gek is dat. Dezelfde onderwerpen op een redelijk gelijke manier gebracht en toch slaat de ene in als een bom en de andere totaal niet.

Reina Sofia

De volgende dag het Reina Sofia met als hoogtepunt toch wel de ‘Guernica’ van Picasso.
Loop je nietsvermoedend een zaal in en sta je daar ineens voor.
Groot, grijs en beklemmend.
Dat paard, die moeder met dat dode kind.....Heftig.
Guernica verwijst naar een gelijknamige Baskische dorp wat niet meer is. In 1937 werd dit dorp door Italiaanse en Duitse vliegtuigen weggebombardeerd. Een ‘oefening’ voor de latere bombardementen door de Nazi’s.

Salvador Dalí blijft me ook fascineren. Zelfs meneer Cathy kreeg er plezier toen ik hem voorstelde deze schilderijen als een cryptogram te bekijken. Wat zie je en wat zou de bedoeling kunnen zijn. Veel blijft speculeren maar pret heb je dan wel.
In de tuin een kunstwerk van Alexander Calder, die gaat voor ‘balans en beweging’.
Ik ben waarschijnlijk de enige die het, als gevolg van het zonlicht, gefotografeerd heeft met witte vlaggetjes i.p.v. de rode en gele die het in werkelijkheid heeft.

Conclusie: ik wil vaker naar Madrid. Op zichzelf vind ik de stad gezelliger dan Barcelona en er valt nog zo verschrikkelijk veel meer te zien.